SV | Zij vreesden den HEERE, en dienden [ook] hun goden, naar de wijze der volken, van dewelke zij die weggevoerd hadden. |
WLC | אֶת־יְהוָ֖ה הָי֣וּ יְרֵאִ֑ים וְאֶת־אֱלֹֽהֵיהֶם֙ הָי֣וּ עֹֽבְדִ֔ים כְּמִשְׁפַּט֙ הַגֹּויִ֔ם אֲשֶׁר־הִגְל֥וּ אֹתָ֖ם מִשָּֽׁם׃ |
Trans. | ’eṯ-JHWH hāyû yərē’îm wə’eṯ-’ĕlōhêhem hāyû ‘ōḇəḏîm kəmišəpaṭ hagwōyim ’ăšer-hiḡəlû ’ōṯām miššām: |
Zij vreesden den HEERE, en dienden [ook] hun goden, naar de wijze der volken, van dewelke zij die weggevoerd hadden.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Zij vreesden den HEERE, en dienden [ook] hun goden, naar de wijze der volken, van dewelke zij die weggevoerd hadden.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!